“Ik vertrek altijd vanuit de concrete ervaring uit het dagelijkse leven. Zo vond ik in een warenhuis een doosje met kopspelden. Het doosje zelf had een eenduidige vorm, een uitgesproken eenheid. Maar eenmaal geopend, bleek het honderd spelden te bevatten. Die tegenstelling inspireerde me. Zo’n ervaring zet ik om in een werk door te doen. Je moet niet te veel denken. Al doende komt er wel reflectie.”
— Philippe Van Snick
De dualiteit komt terug in Van Snicks volledige oeuvre.
Dualiteit = tweeslachtig, tweevoudig, tegengesteld aan eenheid
Dualiteit is een term die we gebruiken om te beschrijven hoe tegenovergestelde dingen of ideeën met elkaar verbonden zijn en soms zelfs afhankelijk zijn van elkaar. Denk aan dag en nacht; zonder de één zou je de ander niet echt kunnen waarderen of zelfs herkennen. Het gaat om het idee dat twee tegenstrijdige eigenschappen of aspecten samen een geheel vormen of elkaar op een belangrijke manier aanvullen.
In het leven komen we vaak dualiteit tegen. Het kan gaan om eenvoudige fysieke voorbeelden, zoals het doosje kopspelden dat aan de buitenkant simpel en uniform lijkt, maar binnenin gevuld is met vele losse spelden die vrij kunnen bewegen. Dit toont een contrast tussen orde en chaos. Maar dualiteit kan ook diepere, filosofische thema's betreffen, zoals goed en kwaad, licht en schaduw, of stilte en geluid. Deze tegenstellingen helpen ons de wereld om ons heen beter te begrijpen en te waarderen.
Philippe Van Snick maakt het werk Ping Pong in 1972 op het hoogtepunt van de zogenaamde Pingpongdiplomatie, de toenadering tussen China (Mao Zedong) en de Verenigde Staten (Richard Nixon).
Voor Ping Pong Revisited (2017) gebruikt Van Snick zijn palet van tien kleuren en de tegenstelling tussen dag en nacht – thema’s die toen nog niet aanwezig waren in zijn oeuvre – om het werk uit de jaren 1970 te actualiseren.